Romain Poulles – Van deze crisis een kans maken

Van deze crisis een kans maken

Juni 2020, Romain POULLES

De pandemie die we nu doormaken is zeker niet de laatste mondiale crisis die de mensheid de komende decennia zal meemaken.

De snelle verspreiding en de onvoorspelbare ontwikkelingen van COVID-19 hebben de wereld verrast, wat tot grote onzekerheid heeft geleid. Het is veel minder onzeker dat tegen 2050 negen miljard mensen op onze planeet zullen wonen en werken, waarvan 70 procent naar verwachting in de steden zal wonen en werken, wat gevolgen zal hebben voor de CO2-uitstoot, de afvalproductie en het verbruik van hulpbronnen. Meer mensen betekent een grotere vraag naar water, voedsel, energie, land, grondstoffen en huisvestingsinfrastructuur, terwijl de gevolgen van de klimaatverandering een impact zullen hebben op zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de natuurlijke hulpbronnen. Tot nu toe is er amper sprake van gedurfde reacties om te voorkomen dat we in een sociale en economische crisis belanden.

COVID-19 moet gezien worden als een soort generale repetitie, maar dan een generale repetitie die minder erg is dan wat er ons in de toekomst te wachten staat, volgens degenen die scenario’s van de klimaatcrisis ontwikkelen. Hoewel de klimaatcrisis over het algemeen als ‘the big one’ wordt beschouwd, zullen ook de crises door vervuiling, het verlies aan biodiversiteit en de eindigheid van hulpbronnen (om er maar een paar te noemen) van een grootteorde zijn waartegen COVID-19 klein bier is.

We hebben een wereldprimeur meegemaakt, namelijk een volledige stilstand van onze economie waardoor het gebrek aan veerkracht van ons model aan het licht werd gebracht.

COVID-19 heeft ons gewezen op de kwetsbaarheid van onze systemen, heeft ons geconfronteerd met de exponentiële aard van dit soort verschijnselen waarmee we zo moeilijk kunnen omgaan en met de inertie van onze acties, namelijk de tijd die nodig is eer onze acties meetbare resultaten boeken.

De wedloop om essentiële en beperkte middelen uitte zich bijvoorbeeld door de ‘strijd om toiletpapier’ tijdens deze crisis.

En de bouwsector verbruikt miljoenen tonnen eindige grondstoffen: zand, drinkwater, koper, staal enz.

De huidige crisis maakt de circulaire economie relevanter dan ooit, omdat er een groot aantal economisch aantrekkelijke en relevante antwoorden in schuilen. In het begin van de COVID-19-crisis werd de kwetsbaarheid van veel mondiale toeleveringsketens aan het licht gebracht, met als opvallend voorbeeld de problemen met de beschikbaarheid van medische apparatuur.

De circulaire principes bieden geloofwaardige oplossingen: de herstelbaarheid, de herbruikbaarheid en het reconditioneringspotentieel bieden aanzienlijke mogelijkheden wat betreft veerkracht (voorraadbeschikbaarheid) en concurrentievermogen.

“Waanzin is steeds opnieuw hetzelfde doen en een andere uitkomst verwachten”, zei Einstein ons. Nu we de zwakke punten van het huidige lineaire model kennen, is het al te gek om de economie nieuw leven in te blazen zonder rekening te houden met de lessen die we uit deze crisis moeten trekken.

 

Europa is het continent met de zwakste verhouding tussen de beschikbare middelen en de behoeften van de burgers. Het is kwetsbaarder dan de andere continenten. Het is dan ook van strategisch belang dat Europa zijn economisch model stante pede verandert.

Elke verspilling van middelen is in wezen een verspilling van energie, die bovendien vaak koolstofhoudend is. Het winnen van grondstoffen, het transformeren ervan, het vervaardigen van producten, het distribueren ervan, dat alles kost energie. Als een product snel het einde van zijn levensduur bereikt, als het niet wordt gerepareerd, als het niet wordt gebruikt, als het niet wordt gerecycleerd, dan gaat al die grijze en koolstofhoudende energie verloren.

De bouwsector heeft als grootste verbruiker van natuurlijke hulpbronnen een sleutelrol te vervullen bij de overgang naar een circulair model. Hij beschikt over een belangrijke hefboom en de consequente toepassing van de principes van de circulaire economie met positieve gevolgen kan een belangrijke bijdrage leveren aan het indijken van een aantal van de bovengenoemde crises.

Er wordt gezegd dat “als de bouw erin meegaat, de rest volgt”, dus laten we durven zeggen “als de bouw transformeert, transformeert alles”!

Wanneer de circulaire economie met haar positieve impact wordt toegepast op de bouwsector is dat een ware paradigmaverschuiving. Er zullen diepgaande aanpassingen moeten gebeuren wat de manier betreft waarop gebouwen worden ontworpen, gebouwd, afgebroken, gefinancierd, gebruikt en onderhouden.

 

Alles moet onder handen worden genomen (of opnieuw worden uitgevonden)!

Eerst moet de opleiding van ontwerpers, architecten, ingenieurs in de vakgebieden van de mechanische assemblage, selectieve demontage, kwaliteitscontrole van herbruikbare onderdelen, omgekeerde logistiek, herfabricage, reparatie enz. worden aangepakt, en die vakgebieden moeten worden gevaloriseerd. De opleiding en vorming alleen al vormen het eerste knelpunt voor het circulaire model.

 

Meerdere hindernissen

We moeten het statuut van ‘afval’ dringend herzien (of opnieuw definiëren wat onder afval wordt verstaan). Afval is per definitie elk(e) materiaal, substantie of product dat/die is weggegooid of achtergelaten omdat de bezitter ervan het niet langer voor specifieke doeleinden kan gebruiken. Het is een definitie die enorme problemen oplevert wat hergebruik betreft en die geen rekening houdt met de eventuele recyclage of het hergebruik door iemand anders dan de oorspronkelijke bezitter.

Een ander groot probleem bij de omzetting van de circulaire economie is de beschikbaarheid van de juiste productgegevens. Het Luxemburgse ministerie van Economische Zaken is de drijvende kracht achter een initiatief om een open standaard te creëren waarmee de uitwisseling van informatie over het circulaire potentieel van een product mogelijk wordt. Die standaard wordt PCDS genoemd: Product Circularity Data Set. Het doel is om de kenmerken van een product dat wordt verkocht in elke fase van het productieproces te formaliseren en ook om een digitale uitwisselingsstandaard te hebben. Die aanpak vermindert de kosten en inspanningen die nodig zijn om de circulariteit van een product te bepalen. In dit stadium wordt het initiatief ondersteund door verschillende internationale spelers en certificeerders zoals het ‘Cradle to Cradle Products Innovation Institute’.

© PCDS

© PCDS

Materialenpaspoorten zijn een ander mogelijk antwoord op dit probleem, maar het is onwaarschijnlijk dat er op korte termijn een standaard zal worden vastgelegd.

Een ander probleem is dat er geen logistiek platform (fysiek en digitaal) bestaat voor de uitwisseling van informatie en producten. De kringloopwinkels zijn een uitstekend begin, maar er is nog lang niet voldoende capaciteit om over te gaan op een industriëlere schaal van hergebruik.

Om de gebruikelijke waarborgen en garanties op grote schaal toe te passen, moet ten slotte een netwerk van laboratoria voor de controle van producten en secundaire grondstoffen worden opgezet. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen recyclage (nieuwe toepassing) en hergebruik, wat de mate van complexiteit aanzienlijk verhoogt.

 

Ongelooflijke mogelijkheden voor de sector

De circulaire economie is in de eerste plaats een programma voor het behoud van de economische waarde. Wanneer multifunctionele, flexibele en aanpasbare gebouwen worden gecreëerd, die kunnen worden gedemonteerd en bestaan uit herbruikbare componenten, kan de economische waarde in de loop van de tijd worden behouden. Dat is een sterk argument dat de komende maanden en jaren moet worden ontwikkeld, want het is het argument dat de sector in beweging zal krijgen.

Ook al moet de enorme voorraad aan materialen in bestaande gebouwen ten volle worden benut, toch moet vanaf nu in elk nieuw project een circulaire ontwerplogica worden ingevoerd, zodat elk gebouw een heuse opslagplaats van componenten en grondstoffen wordt.

Steden spelen een belangrijke rol bij het creëren van ‘gesloten’, circulaire waardeketens, het verminderen van afval, het hergebruiken van hulpbronnen en het herstellen van ecosystemen, maar vooral bij het bepalen van een langetermijnbeleid om onze maatschappijen veerkrachtiger, inclusiever, duurzamer en welvarender te maken.

We mogen dus niet domweg terugkeren naar het normaal van vóór COVID-19, maar moeten daarentegen gebruikmaken van deze generale repetitie om echte conclusies te trekken en een resoluut circulair pad in te slaan met positieve gevolgen. Het is de weg naar meer veerkracht, naar talloze mogelijkheden, en naar de toekomst. Het is een pad dat is bezaaid met valkuilen, maar de inspanning zal lonen!

 

Auteur van het artikel: Romain POULLES, rpoulles@progroup.eu